Stoffige geschiedenis - Werken Daisy, Ayden, Brian, Jari en Ethan

Het is ochtend. Wij, Brian, Ayden en Daisy, worden wakker gemaakt door onze vader Jan. We werken op het land. Ayden rijdt op de trekker en Brian schept poep. Verder moeten we veel werken, koeien verzorgen bijvoorbeeld. Brian doet de varkens en de paarden, Ayden doet de kippen en eenden. En dan heb je Daisy, die doet de honden.

Maar dan … waar is het paard nou .. weggelopen? Maar waar naartoe? “Kom we gaan haar zoeken.”
Daisy naar links! Ayden rechts! Brian gaat rechtdoor. Hup! Zoeken!

Ayden zoekt zo goed als hij kan, maar vindt niks. Hij ruikt wel de geur van hooi.
Brian zoek ook goed, maar vindt niks. Ook ruikt hij de geur van hooi.
Daisy zoekt net zo goed. Maar nee, geen paard maar wel de geur van hooi.

Uiteindelijk komen ze elkaar tegen bij dezelfde hooiberg. En wat zien ze daar? Het paard! “Mee naar huis,” zegt Ayden en ze gaan naar de boerderij.

Daisy, Ayden en Brian

Tussen 1683 en 1692 woonden er twee jongens, die Ethan en Jari heetten, in een weeshuis in Gouda. In Rotterdam kwamen ze in aanraking met ronselaars, die mensen naar de schepen van de VOC lokten. De twee jongens vonden de verhalen van de ronselaars zo mooi, dat ze ook op het schip wilden werken. Ze voeren naar Indië. De reis duurde maanden. Gelukkig had Jari zich volgepropt met gezond eten en kreeg hij onderweg geen scheurbuik.

Ethan wilde graag vissen vangen. Op een dag had hij ineens beet, maar toen was het een zeemonster. Het zeemonster kwam in het schip en at alle bemanningsleden op, behalve Jari en Ethan. Zij versloegen het zeemonster, maar verloren helaas wel een hand en been.

Jari en Ethan