#522

Reis van hoop en wanhoop Soesja Citroen

Reis hoop wanhoop 1

Dit verhaal is geplaatst in de categorie personen & verenigingen.

Alle categorieën

De vergeefse bootreis van de St. Louis naar de VS

Op 13 mei 1939 vertrok het schip de St. Louis uit Hamburg met aan boord 937 passagiers. Vrijwel allemaal Duitse Joden, die in Cuba een visum hoopten te krijgen voor de VS. Aan boord zaten slager Leopold Dingfelder (56) en zijn vrouw Johanna (51) met hun vijftienjarige zoon Rudi. Oudste zoon Martin was al in de VS.

Ongewenste immigranten

De heenreis van de opvarenden was ontspannen en hoopvol. Maar in Havana mochten slechts 29 passagiers met geldige visa net buiten de haven van boord. Ook in de haven van Miami in de VS mocht het schip niet aanleggen. De passagiers werden gezien als ongewenste immigranten.
Het schip keerde terug naar Europa met aan boord de nu wanhopige passagiers.

Gezin Dingfelder

Op 17 juni legde de boot aan in Antwerpen. De passagiers werden verdeeld over vier landen. Naar Nederland kwamen 181 mensen. Onder hen het gezin Dingfelder. Op 20 juni arriveerde het gezin in Rotterdam. Anderhalf jaar woonden ze hier. Ze maakten er in mei 1940 het verzengende bombardement van de stad mee. Het luidde het begin van de Nederlandse bezetting door nazi-Duitsland in.

Via Rotterdam naar Gouda

Vanaf september 1940 moesten de Dingfelders als buitenlanders weg uit de kuststrook. Eind februari 1941 kwamen ze in Gouda wonen, op de Karnemelksloot 102. In mijn boek ‘Hier Woonden - Stolpersteine Gouda’ uit 2020 vertel ik over 258 vermoorde Joodse bewoners van Gouda, voor wie op dat moment al Stolpersteine lagen in de stad. Eind 2020 kwamen er weer nieuwe Stolpersteine bij. Onder meer twee steentjes voor het echtpaar Dingfelder op de Karnemelksloot.

Reis hoop wanhoop 2

Johanna en Leopold vermoord

Want ook in Gouda bleek het gezin niet veilig. Het Duitse naziregime maakte de gezinsleden stateloos. Het Nederlandse bezettingsbestuur kwam met steeds ergere anti-Joodse maatregelen. Half juli 1942 gingen gedwongen Jodentransporten rijden vanaf doorgangskamp Westerbork.
Op 9 oktober arresteerde de Goudse politie het gezin Dingfelder en transporteerde hen met een ander Joods-Gouds echtpaar naar Amsterdam. Na terugkomst meldden de agenten: ’Geen bijzonderheden.’ Zes dagen later werden de Dingfelders in Westerbork vastgezet. Begin februari 1943 moesten Johanna en Leopold met vele honderden anderen op de trein naar Auschwitz. Daar werden ze direct vermoord.

Zoon Rudi overleefde

De weg van Rudi was een andere. Toen zijn ouders werden gedeporteerd in februari, moest hij naar Vught. Rudi was jong en goed bruikbaar als machinebankwerker. Half september kwam hij weer in Westerbork. Hij werkte bij Dornier aan de Do-24, een vliegboot. Begin maart 1944 volgde zijn deportatie naar Auschwitz, waar hij voor Siemens-Schuckert moest werken. In januari 1945, bij nadering van het Russische Rode leger, moest Rudi mee op dodentocht naar Buchenwald. Vervolgens werkte hij in Berlijn, weer bij Siemens-Schuckert, en belandde daarna in Sachsenhausen en Schwerin. Uiteindelijk ontsnapte hij en werd hij bevrijd door de Amerikanen.

Tweede scheepsreis naar de toekomst

Na de oorlog keerde Rudi terug naar Gouda. Gelukkig kreeg hij steun van zijn broer Martin en resterende familie. Hij leerde Gerri Wolff kennen. In 1947 vertrok hij naar de VS, Gerri kwam het jaar daarop. Ze trouwden in de VS en kregen twee kinderen. Zijn naam veranderde Rudi in Robert (Bob) Felder. In 1986 stierf hij; hij werd 61 jaar oud.

Zo maakte Rudi Dingfelder een tweede scheepsreis naar de VS. Dit keer mocht hij het land wel in. Hij had een helletocht langs nazikampen achter de rug en twee ouders om te betreuren. Het was geen lichte reis, maar een reis gericht op de toekomst. Later zei hij tegen zijn zoon: “De VS waren slecht voor Rudi Dingfelder, maar heel goed voor Robert Felder.”

Dit verhaal werd verteld tijdens de wandeling voor gastvrijheid en verdraagzaamheid die Libertum organiseerde op Hemelvaartsdag 2022.