Meisje op de HBS Cilia van Hofwegen

Mijn oudtante Jeanne van Duijn wordt geboren op 3 februari 1904. Haar vader heeft een pijpenfabriek aan de Nieuwe Haven. Ze kan goed leren en wordt toegelaten tot de Rijks Hoogere Burgerschool in het nieuwe gebouw uit 1916 aan de Burgemeester Martenssingel. De leerlingen zijn hoofdzakelijk jongens uit gegoede milieus. In de eerste klas zijn er 22 leerlingen, in haar examenjaar 1923 nog maar elf. Er zijn maar weinig meisjes in de klas, dat zijn doorzetters. Op de foto van de eindexamenklas zien we acht jongens en drie meisjes. De school heeft 188 leerlingen! Jeanne haalt goede cijfers, niet alleen de talen Nederlandsch, Fransch, Duitsch en Engelsch zijn goed, ook de exacte vakken stelkunde, meetkunde en chemie.

Wat doet deze jonge vrouw in 1923 met een HBS-diploma op zak? Ze gaat werken bij kantoorboekhandel A. Quant Kleiweg 7; hier koop je kantoorartikelen, boeken en schrijfwaren. Quant geeft begin 20e eeuw prentbriefkaarten uit met foto’s van de Goudse binnenstad. Iedere klant wordt persoonlijk geholpen. Het is belangrijk dat het winkelpersoneel ontwikkeld en beschaafd is, goed kan lezen en schrijven, de moderne talen spreekt en uitstekend kan rekenen. Jeanne voldoet aan deze eisen en heeft een prettige baan met aardige collega’s. Ze is actief in het maatschappelijk en cultureel leven van Gouda, secretaresse van de Nederlandse R.K. Reisvereniging en maakt interessante reizen, onder andere naar Italië.

Ze trouwt en moet haar baan opgeven omdat het huwelijk en het gezin op de eerste plaats komen. Jeanne woont na de oorlog in Eindhoven waar haar man bij Philips werkt. Ze zorgt voor haar gezin en doet daarnaast veel vrijwilligerswerk, dat mag wel. Ze onderhoudt de contacten met familie in Gouda en blijft corresponderen met haar vroegere klasgenoot Arie Scheijgrond. Aan het eind van hun leven keken beiden terug op een mooie tijd met goed onderwijs in kleine klassen en veel persoonlijke aandacht.