#36

De verdwenen stadspoorten Sjouk Engels

Gouda kent een rijke geschiedenis. In veel gevallen is die nog goed zichtbaar.

Zo was Gouda tot ca. 1843 nog de trotse bezitter van een vijftal stadspoorten. Daarmee wilde de stad indruk maken; men was er trots op. Daar toonde de stad haar eerste gezicht aan bezoekers; daar wisselden men de nieuwtjes uit. En daar ook controleerde men de in- en uitgaande personen en goederen. In het midden van de 19e eeuw verdween een aantal stadsmuren en stadspoorten, omdat men de stad wilde moderniseren. Welke poorten zijn er dan verdwenen?, vraag je je wellicht af.

Eén poort hield langer stand

Allereerst verdwenen in 1843 de Kleiwegspoort en de Potterspoort. De Potterspoort dankt haar naam aan de oude pottenbakkerijen, die met het oog op brandgevaar net buiten de poort gevestigd waren. Later verdwenen de Rotterdamse poort (= de Veerstalpoort) en, in 1851, de Waterpoort (naar de IJsselkade). Er is echter één poort die langer heeft standgehouden en dat was de Tiendewegspoort. Maar uiteindelijk in 1854 moest ook de Tiendewegspoort eraan geloven. Met het afbreken van de poorten verdween ook het herkenbare geluid van de poortklok op het stadhuis, die werd geluid bij het openen en sluiten van de poort.

Vele malen groter

Waar ooit die stadspoorten hebben gestaan, zijn in het historische stratenpatroon grote gaten gebleven. Gouda is sinds die tijd vele malen groter geworden. Alleen de binnenstad, het historische stadscentrum, geeft nog een beeld van hoe het ooit was. Aan de steden die nog wel de oude poorten hebben, kun je zien hoe het historische stadscentrum eruit heeft gezien, en dat vind ik mooi.