#283

De rit naar de toekomst Lise

Foto Lise

Dit verhaal is geplaatst in de categorie toekomst.

Alle categorieën

In de Kinderboekenweek van 2021 maakte Lise van basisschool de Triangel het verhaal van Simon van der Geest af. Ze ontdekt waar ze woont en werkt in 2051, maar of haar ouders dat geloven ...

Ik kijk om me heen, ik ben in dezelfde straat maar toch ziet het er anders uit. Ik zie huizen van steen maar met metalen platen er tegenaan, zelfs de schoorsteen heeft metalen platen. En ik zie allerlei sensoren op de huizen. Ik denk: waar is mijn huis? Dan zie ik mijn huis, maar er woont iemand anders, ik ga naar binnen en vraag: “Mevrouw hadden de vorige bewoners een dochter?” Mevrouw: ”Ja, die heette Lise.” Ik zeg: “Weet u waar die nu woont?” Mevrouw: ”Ja, die woont in dat flatgebouw daar op de 4e etage, nummer 31.”

Ik zeg vriendelijk: “Dankuwel mevrouw.” Ik denk: woon ik over dertig jaar in een flat? Laat ik maar even naar mijn lievelingswinkel in het winkelcentrum gaan. Tot mijn grootste verbazing zie ik mezelf daar staan helpen bij klanten. Ik zeg uit mezelf ineens: “Hallo heet jij Lise?” Mijn oudere ik zegt: “Ja.” “Ik ook”, zeg ik. “Ik kom uit 2021 ik ben met een magische fiets dertig jaar verder. Ik wil weten wat voor beroep je hebt.” Mijn oudere ik zegt: “Ik verkoop fidgettoys maar ik help voor een dag bij mijn lievelingswinkel van mijn vriendin Nienke.” Ik vraag: “Wat is jouw huis en waar is het?”

Te laat thuis ...

Mijn oudere ik zegt: “Ik woon hier.” Mijn mond valt open van verbazing. Ik zeg: “Is dit jouw huis? Het is zo tof, het heeft twee banken, een hele grote tafel en nog veel meer. Mijn oudere ik zegt: “Zullen we naar mijn vriendin Nienke toegaan?” Ik zeg: “Kom, wie er het laatst is, is een gebakken ei!”

Mijn oudere ik zegt: “Nee, jij wint sowieso." Ik zeg: “wordt het niet tijd om terug te gaan naar 2021?” “We gaan even langs Nienke, je bent om 5 uur weer thuis.” “Het is al 5 uur!!!!!” “Dan moeten we snel naar je fiets!”, roept mijn oudere ik. “Snel. We moeten naar je fiets.” Ik roep: “Daar staat ‘ie.” Ik ren er naartoe, spring erop, zeg mijn oudere ik gedag en begin heel hard te rijden, sneller en sneller tot ik een witte flits zie. En ik ben weer in 2021. Ik ren naar huis, ik ben al veel te laat het is al half 6.

Was het een dagdroom?

“Mijn dag was geweldig”, vertel ik aan tafel. “Ik ben met een fiets van dat rare ding in de straat afgereden en toen ben ik in 2051 gekomen met een witte flits, en toen heb ik mijzelf ontmoet maar dan heel wat ouder.” Mijn ouders zeggen: “Je hebt heel veel fantasie, maar dat kan echt niet. Je hebt het vast gedagdroomd.” Ik zeg: “Maar ik heb het echt gedaan.” Mijn moeder zegt: “Welterusten, morgen is dat rare ding vast wel weer weg.”

De volgende morgen: ik word wakker en zie dat dat rare ding weg is. Ik kleed me aan, poets mijn tanden en ga naar buiten. Ik zeg tegen mezelf: ik ben nog lang niet in 2051,dus maak ik me niet druk over de toekomst. Ik ben blij met 2021.

Dit verhaal werd geschreven tijdens de Kinderboekenweek 2021 'Worden wat je wil'.