De Boskoopse bloemententoonstelling Coretta Bakker-Wijbrans

De Boskoopse expositie in Gouda in 1921 wordt gehouden op het terrein achter de pakhuizen van de N.V. Kaashandel-Maatschappij “Gouda”. Tussen de Kattensingel en de Van Beverninghlaan is het terrein ingericht met twee grote kassen en een restaurant. Kaashandelmaatschappij Gouda heeft aan het eind van de negentiende eeuw diverse panden aan de Kattensingel gekocht. Achter de huidige nummers 54 tot en met 58 bevindt zich een groot open terrein, dat loopt tot aan de Van Beverninghlaan. De twee directeuren van de kaashandelmaatschappij, J. van Eijk en W. Heusdens hebben het terrein en de daarop staande gebouwen ter beschikking gesteld voor de tentoonstelling.
Ter hoogte van (het begin jaren zestig gebouwde) nummer 12 bevindt zich de ingang van het tentoonstellingsterrein. Het als bloementuin aangelegde voorterrein geeft toegang tot de eigenlijke expositie. Over een speciaal gebouwde brug over de nu gedempte Jan Verzwollewetering komen de tentoonstellingsbezoekers bij de kassen met bloemen en planten.

Het hoofdgebouw heeft eerder al dienst gedaan als varkensslachterij en als onderkomen voor Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog. Dit is echter geen beletsel voor de voorzitter van de technische commissie J.H. van Straaten van Nes, de bekende Boskoopse boomkweker. Hij maakt van het hele terrein van 3000 m2 een prachtig bloemenparadijs. Een speciaal tentoonstellingsboekje geeft informatie over alle getoonde azalea’s, sierkersen, hortensia’s, rozen en nog veel meer.
De inzenders komen voornamelijk uit Boskoop. Een drietal Goudse kwekers geven ook acte de presence. Het gaat om J.M.H. Naber & Co, G. Moleman en de Firma Luijerink en Kool. Luyerink en Kool zijn bloemisten en hebben vanaf 1921 een bloemenmagazijn aan de Kleiweg. Zij kweken hun eigen bloemen en planten in kwekerij Rozenlust aan de Ridder van Catsweg. Ook J.M.H. Naber & Co heeft een kwekerij aan de Ridder van Catsweg. G. Moleman adverteert in de tentoonstellingsgids met speciale snijbloemen en rozencultuur. Zijn kwekerij bevindt zich aan weerszijden van de Graaf Florisweg ter hoogte van de Henegouwenstraat. In het gebied, wat nu bekend staat als Gouda- Noord, zijn aan het eind van de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw veel meer kwekerijen gevestigd geweest. Een van de laatste die is verdwenen is de witlofkwekerij NIBO.

De tentoonstelling is tussen 22 april en 2 mei dagelijks geopend tussen 9 uur ’s ochtends en 5 uur ’s middags en tussen 7 uur en 11 uur ’s avonds. Alleen op zondag opent de tentoonstelling pas om 1 uur ’s middags. De tentoonstelling wordt zo goed bezocht dat de tentoonstellingscommissie besluit om te verlengen tot en met donderdag 5 mei. In de hele periode komen er ruim 20.000 bezoekers. Vooral overdag schuifelen honderden bezoekers, ondanks het meestal slechte weer, voetje voor voetje over het terrein. ’s Avonds wordt vooral het restaurant druk bezocht, waar een strijkje de dansvloer flankeert.

Koninklijk bezoek mag natuurlijk ook niet ontbreken op zo’n grootse tentoonstelling. Op 26 april komen koningin Wilhelmina en prins Hendrik de tentoonstelling bezoeken. Koningin-Moeder Emma verschijnt een dag later. Wilhelmina is blijkbaar zo gecharmeerd van de bloemenexpositie, dat ze op 29 april terugkomt voor een bezoek, dit keer in gezelschap van prinses Juliana. Alle koninklijke bezoekers worden steeds met alle egards ontvangen door het tentoonstellingscomité. Voorzitter IJssel de Schepper, burgemeester Mijs en alle andere hoogwaardigheidsbekleders staan steeds vooraan. De dames keren overladen met boeketten, onder andere aangeboden door de weeskinderen van de stad, terug naar Den Haag.
Ook in 1921 is er overigens al politieke discussie over subsidies. Een toegezegde subsidie vanuit de gemeente Gouda zorgt voor een relletje in de gemeenteraad. De toegezegde 500 gulden zou volgens geruchten de tentoonstellingscommissie wat te min zijn geweest. Verontwaardigde raadsleden vragen aan burgemeester Mijs of ze daarom misschien niet uitgenodigd zijn voor de opening! Onbekend is of de raadsleden later alsnog hebben genoten van de bloemenpracht op de expositie…