#509

Wie was Anna van Hensbeek? Jean-Philippe van der Zwaluw

Anna van hensbeek 1

Dit verhaal is geplaatst in de categorie personen & verenigingen, historie & archeologie.

Alle categorieën

Anna van Hensbeek (1750-1808) was een vroedvrouw die korte tijd in Gouda actief is geweest, maar die ons wel het enige nog bestaande vroedvrouwenbordje van Nederland heeft nagelaten. Dit in 1956 op de zolder van het stadhuis ‘herontdekte’ bordje leidde door onjuiste interpretatie van enkele historische notities tot een verhaal dat ruim zestig jaar voor waar heeft gegolden en ook regelmatig is herhaald. Een verhaal van principieel verzet, van een wrede vaderschapseed, van een vroedvrouw die de heren regenten te slim af was. We hebben er de Anna van Hensbeeksingel aan te danken.

Na grondig onderzoek van de archieven van Bodegraven en Gouda, uitgevoerd in 2017, bleek de historische werkelijkheid heel wat prozaïscher. Wie was zij nu werkelijk?

Opleiding

Anna groeit deels in Gouda op en deels in Bodegraven. In 1777 trouwt ze met de twintig jaar oudere weduwnaar Maarten van der Piek. Zo’n tien jaar vinden ze een karig bestaan in Bodegraven. In april 1788 komen ze naar Gouda, met hun dochter Trijntje, waar ze gaan wonen aan de Kattensingel (later in de Spoorstraat). Als haar man niet meer kan werken, moet Anna de kost verdienen. Ze wil vroedvrouw worden, maar de stadsvroedvrouwen weigeren haar als leerlinge aan te nemen. Een jaar later, herfst 1791 – haar man leeft zijn laatste maanden – wendt ze zich tot de stadsvroedmeester, dr. Cornelis Bleuland. Deze leert haar gedurende twee jaar de kneepjes van het vak, en op 10 januari 1794 slaagt zij voor het vroedvrouwenexamen. Vanaf dan mag ze als zelfstandige op het grondgebied van Gouda haar diensten als verloskundige aanbieden.

Vaderschapseed

Twee jaar lang werkt zij naar behoren. Ze neemt ook de zgn. vaderschapseed af. Bij de bevalling van Geertrui Koek op 24 januari 1796 doet zij dit echter niet. Daarna liegt ze over het voorgevallene tegen de vroedmeesters, wat uitkomt door verklaringen van Geertrui en twee buurvrouwen. Anna krijgt een boete van 25 gulden, een fors bedrag voor die tijd, weigert te betalen en wordt door het stadsbestuur vanwege wangedrag – negeren van een tuchtrechtelijk vonnis – voor onbepaalde tijd geschorst. Wat er daarna gebeurt, is heel eenvoudig: niets. Ze gaat niet buiten de poorten door met werken – ze zou zijn beboet wegens ongeoorloofd uitoefenen van de verloskunde, en vrouwen staan ook niet voor haar in de rij. De vaderschapseed beschermde hen juist omdat de vader van de baby hierdoor verplicht werd zijn verantwoordelijkheid voor het kind te nemen.

Tweede kans

Na twee jaar vraagt ze om opheffing van haar schorsing, althans voor de buitenwijken. De nieuwe Raad gunt haar een tweede kan, en vanaf 23 maart 1798 mag ze haar praktijk weer openen. Op haar bordje laat ze nu ‘Vroedvrouw voor Buyte’ schilderen. Begin augustus meldt ze haar terugkeer bij de vroedmeesters, die haar vertellen dat ze overal klanten mag werven, maar de aanduiding ‘voor Buyte’ moet verwijderen, omdat deze ten onrechte suggereert dat ze als vijfde stadsvroedvrouw is aangesteld. Ze laat de tekst overschilderen en het wordt ‘geadmitteerd vroedvrouw’. Nog diezelfde maand gaat zij echter weer in de fout: ze vergeet op 23 augustus 1798 bij Maria Keune naar de vader van het kind te vragen. Weer een boete, weer een weigering tot betaling, en nu hebben raad en vroedmeesters het echt met haar gehad. Haar akte wordt definitief ingetrokken en ze levert haar vroedvrouwenbordje in.

Omdat dit anno 2022 het enige 18e-eeuwse vroedvrouwenbordje is dat in heel Nederland bewaard is gebleven, mogen we haar voor die laatste daad zeer dankbaar zijn. Al is het verhaal achter het bordje minder heroïsch dan Gouda ruim zestig jaar lang is voorgehouden.