#337

Struinen door de stad in de jaren 50 (deel 2) Jaap Swager

SAMH 0440 57166 Raam aan weerszijden kort vóór de demping 27 01 1960 Vanaf de Brigittenbrug FOTO J E J GESELSCHAP Verbeterd
Raam kort voor de demping van de gracht in 1960. Foto: J E J GESELSCHAP

Dit is deel 2 van een drieluik waarin Jaap Swager (1944) de herinneringen aan zijn jeugd in de Goudse binnenstad optekent. In dit deel vertelt Jaap onder andere over geurende stroopwafels, Gouda’s Roem en de passerfabriek aan de Zeugstraat.

Tussen huis en school, de Calvijnschool in de Keizerstraat, was altijd wel wat te beleven. Zo was er in een pand aan de Westhaven een atelier waar overhemden werden gemaakt. Aan de voorkant kon je een glimp opvangen van de nijvere dames en aan de achterkant van het pand, in de Peperstraat, was er bedrijvigheid op de brede overkapping over het grachtje.

Gracht aan de Raam

Iets verderop in de Peperstraat kon je een blik werpen in een kaaspakhuis waar de grote boerenkazen lagen te rijpen. De kazen werden regelmatig gedraaid en wanneer er na verkoop van de kazen weer planken leeg kwamen, dan werd de aanslag van de kazen met het grachtenwater afgeboend.

De Raam, met tal van allerhande bedrijfjes, was een gracht in het centrum die later werd geofferd aan het wegverkeer. Daar ben ik ooit nog ingevallen; ik kon niet zwemmen maar gelukkig werd ik er snel weer uitgevist.

Heerlijke stroopwafels

De stroopwafelfabriek van Vos en Van Dijk in de Kuiperstraat gooide met warm weer alle ramen en deuren open. Voor mij een glimp in het paradijs, want een stroopwafel kreeg ik alleen op verjaardagen. Zo kon je zien en ruiken hoe die heerlijkheden werden vervaardigd. Of de buren zo blij waren met die geuren weet ik niet, maar zelf genoot ik er volop van.

In de buurt van de Keizerstraat waren ook allerlei andere bedrijfjes, zoals een timmerwerkplaats, een smederij en aardewerkfabriekjes.

Altijd iets te ruiken

Voor een nieuwsgierig jongetje was er altijd wel wat te zien en soms ook te ruiken. Zoals bij de margarinefabriek van Van Dijk’s Mengbedrijven aan de Gouwe, waar karren met grote bakken vol smeuïge margarine van de mengafdeling naar de inpakafdeling werden geduwd om tot pakjes Gouda’s Roem te worden verwerkt.

Of bij een smederij waar het intense licht bij het lassen werd vergezeld door scherpe geuren, of bij een timmerwerkplaats waar het verse zaagsel een subtiele houtgeur afgaf.

Plateel en passers

Er waren tal van plateelfabrieken, maar aan de Turfsingel kon je van buitenaf de plateelschilders op hun vaardige vingers kijken, terwijl ze hun versieringen aanbrachten op het beroemde Goudse plateel. Mede uit bewondering voor dat kleurrijke artistieke werk is mijn liefde voor dat aardewerk ontstaan.

Niet alle bedrijvigheid was zichtbaar in het stadsbeeld. Zo was er aan de Zeugstraat de fabriek van passers van de firma Kahn, met een metaalwerkplaatsje aan de Tiendeweg. Het meeste van de werkzaamheden was thuiswerk. Ook bij ons hebben gezinsleden jarenlang verloren ogenblikken gebruikt om onderdelen in vorm te stansen of om de passers in elkaar te zetten. Een welkome aanvulling op het magere gezinsinkomen, want thuis was het ‘nette armoede’.

Sonoor gebeier

Gouda was in die tijd een zwaar-religieuze stad met scherpe grenzen tussen groeperingen. De Roomse jongens- en meisjesscholen waren vlakbij, maar vormden een andere wereld. Toch was ik als gereformeerd jongetje dol op de Roomse Gouwekerk. Niet alleen door de indrukwekkende toren die zelfs het silhouet van Gouda bepaalde, maar omdat bij begrafenissen de grootste klok werd geluid; op school kon ik dan meegenieten van het sonore gebeier schuin boven ons.

Papierinzameling

De Calvijnschool had een schip ‘geadopteerd’ en wel de ‘Loosdrecht’, een vrachtschip van het Liberty-type dat van haven naar haven over de hele wereld trok. Die adoptie was een mooie basis voor allerlei educatieve activiteiten, zoals schoolreisjes met scheepvaart als thema. Om die reisjes te betalen haalden we papier op en gingen daarvoor her en der leuren langs de deuren. Dat papier werd dan afgeleverd bij een groot inzamelbedrijf, dat was ingebouwd in een straatje achter de Oosthaven. We hadden strenge instructies gekregen dat er vooral geen asfaltpapier tussen mocht zitten. Dat was een waterdicht soort verpakkingsmateriaal met een teerlaagje tussen twee lagen papier; inmiddels al lang verdrongen door plastic.

Dit is deel 2 van het drieluik waarin Jaap Swager vertelt over zijn Goudse jeugd in de jaren 50. In deel 1 en deel 3 struint Jaap verder door de stad.

Jaren 50  /  Kaas  /  Raam  /  Stroopwafel  /  Gouda's Roem