#728

Over een nacht ijs Frans Wempe

50 De schaatser acryl 40 x 50 april 2018
Frans Wempe op de schaats, geschilderd door Ineke Wempe

Dit verhaal is geplaatst in de categorie sport, spel & recreatie.

Alle categorieën

Het was een koude winter in de jaren 80 en er lag ijs. Ik schaatste graag, maar had nog nauwelijks ijs gezien omdat ik doordeweeks moest werken. Ik werkte toen in de sportzaak van Verzijl; ik verkocht zelfs schaatsen!

Maar die zondag zou het ervan komen. Ik stond al om 9 uur in mijn eentje aan de ’s Gravenboekseplas, daar bij de roei- en zeilvereniging. In de verte zag ik nog één andere man schaatsen, helemaal aan de andere kant van de plas. Om te weten waar het ijs betrouwbaar was zocht ik naar de sporen van de schaatsers van de dag ervoor. Die sporen waren er, al waren het er niet heel veel. Een zo’n spoor leidde langs dat smalle paadje, de Groene Ree.

Angstige momenten

Ik was er heerlijk aan het schaatsen toen het spoor leek af te buigen naar het midden van de plas. Het ging op de eilandjes af en over prachtig ijs, dus ik volgde wel. Maar toen ik goed en wel halverwege de plas was, raakte ik het spoor kwijt. En dat niet alleen: het ijs was toch niet zó geweldig. Het kraakte en er kwamen steeds meer scheuren in. Ik had wel door dat ik op vrij dun ijs moest zitten. Ik kon maar een ding doen: doorschaatsen. Als ik zou stoppen zou ik geheid door het ijs zakken, dus er zat niks anders op dan zo hard mogelijk schaatsen om de druk op het ijs zo klein mogelijk te houden. Maar ik mocht ook pertinent niet vallen, want ook dan zou ik erdoor gaan. En eenmaal in het water zou het onmogelijk zijn om er weer uit te komen!

Hierheen, meneer Verzijl!

Intussen was aan de andere kant van de plas, in de buurt van het Sluipwijkse kerkje, een mevrouw op een steiger verschenen. Zij riep heel hard: “Meneer Verzijl, meneer Verzijl, hierheen!” Ik heet geen Verzijl, maar werkte in die winkel, dus ik wist dat ze mij bedoelde. Die mevrouw bleef maar roepen en ik schaatste, scháátste … werkelijk voor mijn leven. Tot aan de steiger toe bleef het ijs heel slecht. Uitgeput en opgelucht plofte ik neer aan de voeten van die mevrouw. Het was mevrouw Edelman, van de cactuskwekerij, die woonde daar in een villa aan de plas. Ze zegt: “Oooo, man! We zaten binnen en we keken uit over die plas en mijn man zegt, daar gaat Verzijl, die gaat verzuipen! Het hele stuk dat je zojuist hebt geschaatst, dat was gisteren nog open water. Je bent letterlijk over één nacht ijs gegaan.”