#603

Kleurloos Gouda in 2051 Noor

220502 Dak St Jan 9418 z w

Dit verhaal is geplaatst in de categorie kunst, cultuur & onderwijs, toekomst.

Alle categorieën

Nooruit groep 8 van KC De Ontdekkingsreizigers maakte in de Kinderboekenweek 2021 het verhaal van Simon van der Geest af.

Ik pak mijn stuur zo stevig vast dat mijn vingers bijna tegen elkaar komen. Ik tel tot drie: één… twee… drie! Zoef, daar ga ik met een snelheid van duizend kilometer per uur naar benden! Ik zie opeens een flits en… daar ben ik dan in 2051. Maar het ziet er eigenlijk niet zo vrolijk uit. Alles is donker het lijkt alsof er al twintig jaar niemand is geweest. Overal zijn grijze en grauwe huizen en je hoort niks het is zo stil dat je de wind kan horen huilen.

Kleurindestad.nl

Opeens hoor ik een hard geluid. Het lijkt alsof iemand aan het schreeuwen is. Ik hoor:
“Ik wil KLEUR IN DE STAD, Ik wil KLEUR IN DE STAD!” In mijn hoofd zeg ik: ja, dat zou ik ook wel willen. Het geluid komt steeds dichterbij. Opeens zie ik een oude vrouw, de enige kleurijke persoon die ik zie. Ze komt naar me toe en geeft een flyer. “Hier, pak aan”, zegt ze. Ik bekijk de flyer en lees: Wil jij ook kleur in de stad? Sluit je aan bij ‘Ik wil kleur in de stad.nl’. Ik zeg: “Ik weet niet of dit heel veel nut heeft.” De vrouw zegt: “Ik weet het eigenlijk ook niet.” Opeens lacht ze vrolijk: “maar misschien wél als jij meehelpt. Maar vertel eens: hoe heet je?”
“Ik heet Noor, en jij?” “Ha ha ha, ik heet ook Noor! Maar waarom heb jij een fiets in je hand?” “Oh, daar ben ik dertig jaar de toekomst op in gereisd”, leg ik haar uit. “Nou”, zegt de vrouw, “Als ik jou was zou ik maar weer teruggaan, of de fiets terugtoveren.” Ik lach: “Ik kan niet toveren hoor!” De vrouw zegt: “Oh, ik ook niet, maar dit kan ik wel.”
Ze pakt mijn fiets af en gooit hem zó in het water! Ik roep: “Wat doe je nou? Nu kan ik nooit meer terug! “Nou, dat is beter dan de gevangenis ingaan,” zegt de vrouw. “De gevangenis?” “Ja, als je hier gekleurde kleren draagt of gekleurde spullen hebt, dan gooit meneer Zwart je in de gevangenis.” “Maar jij hebt toch kleurrijke kleding aan? En wie is meneer Zwart”?, vraag ik verbaasd. De vrouw antwoordt: “Ik heb als enige een vergunning, maar die kreeg ik alleen als ik acht jaar lang niet zou demonstreren voor meer kleur in de stad. En meneer Zwart … Als ik jou was zou ik hem maar niet opzoeken.”

Schuilen en vermommen

Opeens horen we een geluid. “O-oh,” zegt de oude vrouw, “Ze hebben je gesnapt.” “Wie?” vraag ik. “Ik leg je alles uit, maar als ik jou was zou ik maar gaan rennen!” De vrouw rent harder dan ik had verwacht. Bij een muur staat ze opeens stil. “Blijf daar staan”, hijgt ze. Ze pakt een steen uit haar tas en tekent een grote cirkel op de muur. “Wat doe je”? Plotseling beweegt de muur. De cirkel verdwijnt en ik zie een groot gat. “Volg mij maar,” zegt de vrouw en we stappen samen door het gat in de muur. Als ik omkijk is het gat verdwenen. “Hè, hoe kan dat?” “Ik heb een geheime plaats gemaakt”, fluistert de vrouw. “Maar stil nu.” Aan de andere kant van de muur horen we de voetstappen van de mannen voorbijgaan. “We zijn ze kwijt”, fluister ik opgelucht.
De vrouw legt uit dat die mannen voor meneer Zwart werken. En die houdt dus niet van kleur en heeft overal camera’s hangen. “Behalve hier in deze straat. Daarom heb ik hier een soort geheime plek gemaakt.” “Dat is slim,” zeg ik, “maar hoe ga ik nou ooit terug naar 2021?” “Daar verzinnen we wel iets op, maar wil je me eerst helpen om kleur in de stad te brengen? Hier, trek dit eerst maar aan.” Ze geeft me een lelijke grijze jurk. “Dat trek ik echt niet aan!” roep ik. “Beter van wel, anders ga je de gevangenis in en kom je nooit meer in 2021.” “Oké”, geef ik toe, “maar het blijft een lelijk ding.” “Daar heb je gelijk in,” zegt de vrouw. “Kom, we gaan weer naar buiten.” De vrouw loopt weg. “Moeten we niet hierlangs?” vraag ik. “Nee hoor, we kunnen gewoon via de voordeur. Kom, we gaan flyers uitdelen.” Ik pak een stapel flyers van haar aan en volg haar naar buiten.
“We zien elkaar hier vanavond weer, oké”? zegt ze, en wandelt weg.

Samantha

In de straat zie ik zie een meisje lopen. Ze ziet er heel somber uit en is volgens mij net zo oud als ik. Ik loop naar haar toe. “Wil jij misschien een flyer?” “Waarom, voor welk doel is het? Toch niet weer voor meneer Zwart?” “Zeker niet”, leg ik haar uit. “Dit is voor een veel beter doel: Ik wil kleur in de stad.nl.” “Oh, dan wil ik best meedoen”, zegt het meisje. “Wat kan ik doen?” Ik geef haar een stapel flyers om uit te delen. “We zien elkaar vanavond hier weer. Dan kijken we of er meer mensen willen aansluiten.”
Vijf uur later kom ik terug in de straat. De vrouw is er, en het meisje. En er staan zeker wel dertig mensen bij elkaar. De vrouw zegt tegen de mensen “Morgen gaan we bij meneer Zwart langs!” “Oké!” roept iedereen en de mensen wandelen weg. “Ehm … weet je waar ik zou kunnen slapen?”, vraag ik de vrouw. “Jawel hoor, je kunt bij Samantha slapen, het meisje dat je als eerste vroeg om met ons mee te doen. Ze woont hier vlakbij: ga bij het eerste huis daar links, en loop rechtdoor. Aan het einde rechts en dan ben je er.”

Ik ga op pad, de straten zijn leeg. Opeens hoor ik voetstappen en een stem: “Waar is die fiets?” Ik ren snel naar een steegje. Wie zoekt mijn fiets en wat wil hij ermee doen? Ik kijk voorzichtig om de hoek van de steeg en zie een lange man staan. Hij heeft kort, grijs haar en draagt zwarte en grijze kleren. Dat moet meneer Zwart zijn! Ik stap zonder kijken naar voren en bam! Ik struikel en val op de grond. Om de hoek hoor ik meneer Zwart zeggen: “Wat was dat?” Ik kom overeind en voel opeens een paar handen op mijn schouders. Ik word naar achteren gerukt!
Verschrikt kijk ik om: “Samantha!” “Wat ben je aan het doen?” vraagt ze. “Ik was op zoek naar jouw huis en toen hoorde ik meneer Zwart opeens. Ik wilde me verstoppen, en toen …” Ik begin te huilen. “Ik wil naar huis, ik wil naar mijn moeder en naar mijn kat en naar mijn vader en mijn broertje…” Samantha troost me: “Kom, we gaan naar mijn huis.”

Op naar het stadhuis

De volgende dag komt iedereen weer bij elkaar in de straat. Samen lopen we naar het stadhuis. Daar staan zelfs wachters voor! Meneer Zwart denkt zeker dat hij een koning is, of zo? Maar het zijn geen supergoede wachters: ze staren gewoon naar hun telefoon. Zij vinden het misschien ook afschuwelijk dat meneer Zwart de koning zou worden. Als we naar binnen gaan, zeggen de wachters: “Meneer, u heeft bezoek.” Meneer Zwart begint te praten: “Oh Agatha, wat doe jij hier nou?”
“Agatha?” vraag ik verbaasd aan de vrouw. “Ja, zo noemt hij me. Een slechterik in een film heet ook zo, en hij vindt mij de slechterik van de stad.” Tegen meneer Zwart zegt ze: “Ik ben hier omdat wij kleur in de stad willen …” Voor ze nog meer kan zeggen vliegen de deuren met een knal open. Het lijkt wel alsof de hele stad naar binnen wil! Iedereen roept “Wij willen kleur, wij willen kleur!”

Weg met Zwart!

Meneer Zwart grijpt zijn koffer en gaat er snel vandoor. Niemand gaat hem achterna. Als ze hem niet meer kunnen zien begint het juichen. Iedereen roept en lacht. De vrouw rent naar me toe en lacht breed: “Het is gelukt! We hebben de kleuren terug!” Het is groot feest in de stad. De vrouw spreekt de mensen toe: “Dames en heren, we vinden het supergeweldig dat het ons gelukt is meneer Zwart te verjagen. Maar we moeten nog wel aan het werk om onze stad weer kleurrijk te maken.”

“Jaaaaaaaa!” roepen alle mensen samen en ze gaan aan de slag.

De kleur is terug

220502 Dak St Jan 9418 Kleur


De volgende dag worden Samantha en ik wakker in een stad vol kleur. Als we op straat lopen, komt de vrouw naar ons toe. “De hele stad wil jou heel erg bedanken, dus we hebben een cadeau voor je. Kom maar eens mee.” Ik loop achter haar aan naar een fietsenwinkel. Wat zouden we hier gaan doen? De winkel is helemaal leeg. Plotseling hoor ik: “Hoera, daar is ze!” Er springen allemaal mensen tevoorschijn. Voor me staat de fietsenmaker met een fiets in zijn handen. Mijn gouden fiets! “We hebben hem opgevist en schoongemaakt”, legt hij uit. “En we hebben nog wat voor je.” Hij geeft me een fietshelm met lampjes aan de bovenkant. “Wow, dank je wel!” zeg ik. Ik kan weer naar huis.


Deze verhalen en tekeningen werden gemaakt tijdens de Kinderboekenweek 2021 'Worden wat je wil'.