#483

Kermis in de stad H.D. Questro

SAMH 0440 72593 kermis 1932
Bron: SAMH

Vandaag de dag kennen velen Gouda vooral als de stad van kaas, siroopwafelen, kaarsen, pijpen, en van historische gebouwen als het Stadhuis, de Waag en de St. Janskerk met zijn gebrandschilderde ramen. Wat helaas velen niet weten is dat Gouda vroeger – en dan spreek ik over mijn jeugd – in de wijde omgeving ook bekend was om haar kermis.

Ik vond het altijd een fascinerende periode, als die Goudse kermisweek zo rond de eerste augustus werd gehouden. Op de donderdagmiddag, als de kramen van de wekelijkse warenmarkt waren verdwenen, reden de eerste kermiswagens de Markt op. Ik was er dan meteen te vinden en zag dan in anderhalve dag tijds het gehele gebeuren rond het stadhuis opgebouwd worden. Waarschijnlijk kwam het ook doordat mijn ouders me er al vroeg mee naartoe namen. Vaste prik was dan een kraam waar ik, op m'n knieën gezeten, ballen in gekleurde blikjes mocht proberen te gooien. Iets dat toch altijd wel goed was voor een reep chocolade.

Stoomcarrousel

Ouder geworden bleef het mijn belangstelling trekken, ging ik er met vrienden heen en deed ik er m'n eerste vriendinnetje op. Vooral de donderdag- en zaterdagavond waren erg in trek. Dan waren alle etablissementen tot het middernachtelijke uur open en kon je als het ware over de hoofden lopen.
De fraaie salon-stoomcarrousel ‘Noblesse’ met de cakewalk van Janvier (sinds 1956 te zien in de Efteling) stond altijd tegenover hotel De Zalm. Door zijn uiterlijke praal was dit het pronkstuk van iedere kermis. Natuurlijk waren er ook de zweefmolen van Vet (een Gouwenaar), de draaimolen (in den beginne nog gedraaid met behulp van een paard), de Serpentine-roetsjbaan, de schuitjesmolen, het rad van avontuur, de rupsbaan en vele andere attracties. Het waren dagen van intense vreugde, waarvoor velen hun laatste centen opmaakten.
Kermis was in die tijd iets waarvoor je spaarde. De bakker en de melkboer wisten dat zij hun producten in die week, vooral bij de armere bevolking, alleen maar ‘op de lat’ kwijt konden. Leveranciers moesten dus wel op hun tellen passen, anders kwamen zij ongetwijfeld van een koude kermis thuis!

Nougat, poffertjes en wafels

Je hoefde overigens niet met een lege maag naar huis. ‘Patates frites’ waren toen weliswaar alleen nog bij onze zuiderburen bekend, maar je kon wel je hart ophalen bij de paling- en zuurkramen, of bij de mooie kraam ‘Nougat-de-Montelimar’ van Willem Stuvé. Of voor twintig cent een portie poffertjes eten bij Van der Steen. En niet te vergeten de Parijse wafels, die door de hele stad langs de deur werden verkocht onder de slogan: "Ik heb ze hard gebakken, zacht gebakken, bleek gebakken, bruin gebakken en lekker gevuuulld …"

Boeienkoning en degenslikker

Verder werd de kermis nog ‘bevolkt’ door een boeienkoning, een degenslikker, een waarzegstertentje, een heus vlooientheater en niet te vergeten een ‘Kop van Jut’. Ook het theaterleven liet zich niet onbetuigd. Zo kon je in de Grote Schouwburg genieten van Meijer Hamel's revue met Lou Bandy. En in Concordia traden Tholen en Van Lier op met Willy Derby en het gezelschap Faveur. Ten slotte stond er op de Nieuwe Markt een grote theatertent, naast het danspaleis van Willem Jan Broers. Daar werd ieder jaar opnieuw ‘De Jantjes’ opgevoerd.
Voor jongeren zijn dit misschien allemaal onbekende namen, maar voor ouderen roepen ze ongetwijfeld herinneringen op aan een week dat de ‘Vereenigde Attractiebedrijven Hommerson en Vermalen’ hun tenten in onze kaasstad hadden opgeslagen.

Dit verhaal is gebaseerd op de korte verhalen die de heer H.D. Questro schreef onder de titel “Uit het dagboek van een 65-plusser”. Deze verhalen verschenen tussen 1979-1992 in het personeelsblad ‘Vogelvlucht’ van de Goudse verzekeringen, waar de heer Questro van 1932-1977 werkte. Zie ook: Bommen op Gouda en Oliebollen voor het goede doel.