#691

In de Hongerwinter op zoek naar eten Maria Blom

Maria Blom 2

Dit verhaal is geplaatst in de categorie historie & archeologie.

Alle categorieën

Maria Blom was stadsbeiaardier van Gouda 1945 tot 1985 en daarmee de eerste vrouw in Nederland die van beiaardspel haar beroep maakte. Na de oorlog noteerde Maria haar herinneringen aan de oorlogsjaren. Deel 3 gaat over de ontberingen tijdens de Hongerwinter.

De winter, die als ‘Hongerwinter’ de historie zou ingaan, is nu in volle gang. Bijna geen eten meer, dan maar lessen geven bij de boeren, en dan niet om geld. Een fles melk, een handvol aardappels, het betekende zoveel. Het was wel een hele dag lopen. Op houten zolen met riempjes en ’s avonds in het donker terug. Maar er was weer te eten.

Schrieken en boutjes

Soms kreeg ik ook pap, maar dat was niet mee te nemen. Dan at ik soms bij verschillende mensen pap, om voor thuis brood te kunnen sparen. Bij de bakker, waar de warme oven was aangebouwd, moesten we goed opletten of er geen krekels in de pap gevlogen waren. Die beesten noemden ze ‘schrieken’. Denkelijk hadden die ook honger. De pap was verrukkelijk, alleen moest er op gelet worden, dat er geen ‘gasten’ mee aten. De bakkersvrouw sprak dan van ‘boutjes in de pap’. Er zijn daar heel wat grappen over gemaakt.

Hulp van Schubert

’s Avonds kwam ik weer terug van Waddinxveen via Bloemendaal naar Gouda. Ik liep daar twee uren over, maar hoefde met de zware rugzak maar langs één bunker met controle. De kans om in het donker in het water te lopen was daar ook niet zo groot, en de boerderijen waren allemaal bevolkt. De wacht daar was zeer geïnteresseerd in Schubert. Ik was dat ook, uiteraard wel anders dan hij! Ik zorgde dat ik veel te vertellen had over d’r Franzl. Dan hoefde de rugzak niet open voor controle. Wel griezelig vond ik de knapen van ratten die bij volle maan over de weg schoten. Trouwens, ook in de binnenstad kwam je die tegen.
Zo hoefden wij op zondag, dankzij Schubert, geen slechte keukensoep te eten en vaak was er voor de mensen, die mij op het orgel hielpen, ook wel een appeltje voor de dorst. En zo kon de gemeente toch zingen. Ondanks alles, want sommige verhongerende mensen hebben in die dagen hun eigen hond opgegeten. Als je dat doet, ben je toch wel ten einde raad.

Dit is deel 3 van de notities van stadsbeiaardier Maria Blom over de Sint-Jan in de oorlogsjaren. Deel 1 gaat over de klokken van de Sint-Jan, deel 2 behandelt de razzia’s en onderduikers en deel 4 beschrijft de bevrijding. Het origineel van Maria’s tekst wordt bewaard in het Streekarchief Midden-Holland, onder inventarisnummer 0196.49.