#706

Een zee van vlaggen tijdens de bevrijding Maria Blom

220914 Wonder Gouda Nivon 01527
Foto: Leni de Jager

Dit verhaal is geplaatst in de categorie historie & archeologie.

Alle categorieën

Maria Blom was stadsbeiaardier van Gouda 1945 tot 1985 en daarmee de eerste vrouw in Nederland die van beiaardspel haar beroep maakte. Na de oorlog noteerde Maria haar herinneringen aan de oorlogsjaren. In deel 4 beschrijft Maria de blijdschap bij de bevrijding.

En dan, na de lange, koude winter, wordt het toch lente en met het zwellen van de knoppen groeien ook de geruchten. Ik nam stiekem een beetje stroom in de kerk, om een kwartiertje pedaal te kunnen spelen. Van een fantasie over het ‘Wilhelmus’ van Jac. Bonset. Het ‘handwerk’ kon wel thuis op de piano.

Eindelijk vrij

Toen werd het 4 mei en ’s avonds wisten wij, dankzij een ondergedoken radiotoestel, dat we vrij waren. Eindelijk, eindelijk vrij. ’s Morgens vroeg ben ik naar de kerk gegaan, om orgel en toren te inspecteren. De laatste week was er een luchtwacht op de toren geweest en lag de omloopzolder vol met stro. Er bleek ook niets te zijn ondermijnd, zoals wel gebeurde in het zuiden. Toen ik naar buiten kwam, was er een zee van vlaggen. ‘Ik snak naar een dag, vol van rood, wit en blauw. Met zwier van Oranje erboven’; dit gedicht was werkelijkheid geworden.
Om tien uur kwam onze burgemeester, de heer K.F.O. James weer thuis; rechtstreeks uit het Oranjehotel in Scheveningen. In de grote steden werd toen nog hier en daar gevochten. Om half twee mocht er gebeierd worden. Mijn feestprogramma bleef achter op het Stadhuis. Nu werd ook het ‘Huldelied aan de Koningin’ voor het eerst in vrijheid gespeeld. Deze melodie werd ook sinds 1940 gebruikt als slotlied. Het lied was van P. Benoit, uit een beiaardcantate, doch kennelijk van een Hollandse tekst voorzien door Joh. De Heer.

Alle registers open

Nu mochten de twee overgebleven luidklokken zich weer laten horen. Even maar, want de klokkenstoel was uit balans door het ontbreken van de gestolen twee. Bij elke klepelslag botste de stoel tegen de muur. De bewegingsuitslag werd te groot. Ik was niet zo gauw bang, maar dit was ronduit griezelig. Na het luiden ging de kerkdeur open en stroomden honderden mensen naar binnen. Mij werd gevraagd maar vast wat te spelen. Maar van de variaties van Bonset kwam niets terecht. Na een paar akkoorden herkenden de mensen al een stukje van ons volkslied en spontaan zetten allen het Wilhelmus in. Ik had nu wel stroom voor de motor, dus veel registers open, maar neem het eens op tegen naar schatting vierduizend mensen. En we bleven zingen, het ene Valerius-lied na het andere.
Inmiddels was de heer Dekker van de Stalhouderij bereid gevonden om de heer De Man (formeel nog steeds de organist en beiaardier van Gouda, maar te ziek om die functie nog te kunnen vervullen, red.) met paard en koets te halen voor de kerkdienst. Het was een beetje riskant, door zoveel zwaaiende en zingende mensen de stad door te gaan, maar hij was een goede koetsier, en het paard was oud en mak. Met vereende krachten werd dus de eigen organist boven gebracht, alwaar hij een gedeelte van de dienst nog heeft gespeeld. Het zou voor hem de laatste dienst worden.

Weer toekomst

Het werd een dienst om nooit te vergeten. Er waren vier sprekers, te weten twee predikanten, de burgemeester en een van de pastoors. Er was blijdschap en dankbaarheid, maar aan de andere kant ook verdriet om hen die in de strijd gebleven waren, gestorven door terreur of honger. En velen waren zo ontroerd, dat zij deze dag konden beleven, dat ze niet zingen konden … Buiten op de Markt werd gedanst in wijde kringen. De motorordonnans reed nog steeds door alle straten, en in de verte trokken de Canadezen met hun voertuigen langs de nieuwe weg naar Den Haag en Rotterdam. Er was weer toekomst. Zo werd 5 mei toch een stralende, blijde dag.”

Dit is deel 4 van de notities van stadsbeiaardier Maria Blom over de Sint-Jan in de oorlogsjaren. Deel 1 gaat over de klokken van de Sint-Jan, deel 2 behandelt de razzia’s en onderduikers en deel 3 gaat over de ontberingen tijdens de Hongerwinter.
Het origineel van Maria’s tekst wordt bewaard in het Streekarchief Midden-Holland, onder inventarisnummer 0196.49.