#713

Een praatje met de klanten is er altijd wel bij Jan en Ria Mol

Jan en Ria Mol op de markt
Foto: Cathalijne van Oort

Dit verhaal is geplaatst in de categorie bedrijvigheid, personen & verenigingen.

Alle categorieën

Wat is de overeenkomst tussen kruiden en specerijen, Franse worst en losse thee? Je vindt ze allemaal in de kraam van Jan (62) en Ria (63) Mol. Dertig jaar geleden opende het paar een buurtsuup in Delft, maar verruilde die uiteindelijk voor een leven op de markt. Sinds acht jaar zijn ze vertrouwde gezichten op de Goudse markt, en als het aan Jan en Ria ligt kunnen we nog jaren op ze rekenen.

“Flexibiliteit,” zegt Jan beslist, als wij hem vragen wat ervoor nodig is om het op de markt te maken. “Trends verschuiven: wat vandaag nog hip is, kan morgen vergeten zijn. Daar moet je op kunnen inspelen als je je klanten wilt behouden.” Jan weet waar hij het over heeft: in 1985 begon hij met ‘zijn’ Ria een buurtsupermarkt in Delft. Toen zij niet langer op konden boksen tegen de grote supermarktketens, stortten ze zich op de lijstenmakerij. “Ingelijste posters van Disney-figuren en filmsterren waren toen helemaal hot. Die zijn we toen op de Zwarte Markt in Beverwijk gaan verkopen. Die lijsten raakten uit de mode, maar wij bleven op de markt en pasten ons aanbod aan.”

Franse worst en kruiden

Uiteindelijk vond het paar een vaste plek op de Goudse zaterdagmarkt. “Aanvankelijk verkochten we alleen de Franse worsten,” vertelt Jan. “We stonden toen nog naast de kaaswagen van Leo Versluis en tegenover de specerijenkraam van Ron van Vuuren. Toen Ron besloot te stoppen - hij was al in de 70 - hebben wij zijn kraam erbij genomen. Inmiddels verkopen we ook losse thee, muesli en andere kruidenierswaren.”

Altijd tijd voor een praatje

Het mooie van werken op de Goudse markt? “De gezelligheid,” zegt Ria. “Het feit dat er altijd tijd is om een praatje te maken met de klanten,” vult Jan aan. “Vooral tijdens de lockdowns merkte je dat mensen daar echt behoefte aan hadden. De gesprekken gaan over van álles, en met vaste klanten bouw je echt een relatie op. Dat persoonlijke, dat krijg je in een supermarkt nu eenmaal niet.” Terug naar een ‘stenen winkel’ willen Jan en Ria voor geen goud. “Zeker niet in deze tijd, nu de vaste lasten de pan uit stijgen. Dat zal veel winkeliers de kop gaan kosten,” vreest Jan.

Daarentegen gaat het op de markt redelijk goed, denkt Jan. In de loop der jaren is het aanbod weliswaar kleiner geworden, maar door corona hebben de mensen de markt weer ontdekt. “Vooral de zaterdagmarkt is een echt uitje: je komt voor een praatje, proeft hier en daar eens wat, doet je inkopen.” Jan ziet een duidelijk verschil tussen de Goudse markt en de vrijdagmarkt in Waddinxveen, waar ze ook al jaren een vaste plek innemen. “Op vrijdag merk je dat de mensen veel gerichter bezig zijn met boodschappen doen. Maar tijd voor een praatje is er altijd.”

Lange dagen

Werken op de Goudse warenmarkt is meer dan gezellig kletsen, dat blijkt wel als Jan hun dag beschrijft: “Vanochtend zijn we om vier uur opgestaan. We komen vanuit Dordrecht, dus meestal zijn we tegen zessen op de markt. Opbouwen doen we in alle rust, dan zijn we zo rond negen uur klaar als de klantenstroom op gang komt. Vanaf half vier beginnen we met opruimen en tegen zessen kunnen we naar huis. Met wat mazzel zitten we om zeven uur aan tafel. Niet dat we zelf koken hoor, dat doet een van onze dochters meestal. En anders is het patatdag.”

Hoewel Jan toegeeft dat het marktwerk wel steeds zwaarder wordt, zien hij en Ria nog lang geen reden om te stoppen. “Welnee, waarom zouden we? We hebben plezier in wat we doen, brengen onze dagen buiten door en zijn lekker onder de mensen. We werken voor onszelf hè, en dan maakt leeftijd eigenlijk niks uit. Nee hoor, zolang we kunnen gaan we door!”

Dit verhaal is geschreven voor indebuurt Gouda. De redactie van indebuurt informeert en inspireert inwoners van Gouda via nieuws, artikelen en tips over alles dat de stad leuk maakt.